De Sint-Antonius Van Paduakerk in het gehucht Lebeke - Outer
Na lang aandringen kreeg de bevolking van het gehucht Lebeke een eigen kerk omdat de tocht (te voet) naar omliggende parochies om de mis bij te wonen lang en moeilijk was. Een houten kerk zorgde voor een noodoplossing.
Het dorpsgevoel zorgde er voor dat de Lebekenaren aan het begin van de twintigste eeuw een eigen parochie wilden vormen met een eigen kerk. Tot dan moesten ze voor misvieringen, dopen en begrafenissen te voet naar Outer, Nederhasselt of Denderhoutem, wat in de winter niet vanzelfsprekend was. Daarom bundelden ze de krachten en schreven ze een brief naar de bisschop, met gunstig gevolg.
Er werd grond gekocht, de ‘stielemannen’ werkten voor de paus (lees: gratis), er kwamen allerhande schenkingen…Rond 1910 startten ze met de bouw van een houten noodkerk die in 1912 werd ingezegend. Men sprak van de ‘de houten pastoor en de mannen van het houten geloof’, een bijnaam die meer dan een eeuw later nog met gepaste trots wordt gedragen. De té kleine houten kerk werd al na enkele jaren vergroot en was aan het einde van de jaren 1930 versleten. Het tochtte er -door de vele kieren- serieus en, het regende binnen. In 1940 werd de kerk door een zware storm verwoest. Maar, de Lebekenaren hadden hun slag thuisgehaald: een eigen parochie met een eigen kerk én pastoor. Die kerk had trouwens wel voor tweedracht gezorgd, want er was een antibeweging die vond dat Lebeke geen eigen kerk nodig had, zij voelden zich onlosmakelijk verbonden met Denderhoutem. Geen van hen heeft ooit een voet binnengezet in de houten kerk.
In 1939 begonnen de werken, naar een ontwerp van de Ninoofse architect Roger Cassiman, voor de bouw van de huidige kerk, toegewijd aan St. Antonius van Padua. De oorlog zorgde voor vertraging, de kerk werd voltooid in 1946.