Denderwindeke

DenderwindekeDenderwindeke is qua oppervlakte de grootste van alle Ninoofse deelgemeenten. Je ontdekt er dan ook prachtige open landschappen die speciaal lijken te zijn gemaakt om te wandelen. Een deel van Denderwindeke is niet voor niets officieel stiltegebied. De gerestaureerde Molen ter Zeven Wegen, een stenen korenwindmolen, is dé blikvanger aan de Heirebaan. Ook daar vind je de Wegom, met zijn vele kapellen en kapelletjes. Rondom de Sint-Pieterskerk lijken de verzakte en verweerde grafstenen je een eeuw terug in de tijd te flitsen. Romeinse vondsten wijzen erop dat Denderwindeke ook al in de tijd van de Romeinen een aantrekkelijke plek was. 

Oppervlakte

1.523 Ha

Naam

Een eerste vermelding vinden we in 941 als "Wenteka"; vervolgens wordt het "Winthi" in de 12de eeuw, "Tenrewindeke" in de 15de eeuw, en onder het Franse bewind verandert het in "Windicques" en "Wignies". Er bestaan heel wat tegenstrijdige verklaringen over de betekenis van de naam. Algemeen wordt nu een Keltische oorsprong vooropgesteld, namelijk "Vindiacus", waar "wit" en "woonplaats" in terug te vinden zijn, wat leidt tot de betekenis "Withuis".

Geschiedenis

Denderwindeke is een zeer oud landbouwdorp, waarvan de vondst van een "silex" (een bewerkte steen) bewijs is van een zeer vroege vorm van bewoning. Romeinse munten die daar gevonden zijn, evenals de ontdekking aan het einde van de 19de eeuw van de overblijfselen van een Romeinse villa, laten vermoeden dat het dorp zijn groei te danken heeft aan een Romeinse heerbaan (deze heerbaan was een vertakking van de hoofdweg van Asse naar Bavay). Daarnaast werden overblijfselen van een Frankische begraafplaats gevonden.

De heerlijkheid van Denderwindeke, tot in 1487 één van de lenen van de Burcht van Ninove, behoorde sinds de 12de eeuw aan de heren van het Land van Wedergraat (of Contrecoeur), waarvan ook Appelterre-Eichem, Neigem en Pollare afhingen.

De eerste bekende bezitter van het gebied was Otto van Trazignies, gehuwd met een zekere Onsilia. Hij bewoonde aan het begin van de 12de eeuw het kasteel van Wedergraat, gebouwd op een heuvel nabij Appelterre, en werd in de kerk van Meerbeke begraven. Eén van zijn opvolgers had twee dochters. Het was Maria die haar vader als vrouwe van Wedergraat opvolgde. Zij huwde Jan van Masmines en later de schildknaap Daniël van den Weerde.

Zij stierf kinderloos. Drie edellieden, verwijzend naar familiebanden, kwamen aanspraak maken op de heerlijkheid. De zaak kwam bij de Schepenbank van Gent terecht, die Roeland van Bornival als enige erfgenaam beschouwde. Groot was echter de verwondering van Roeland toen hij vernam dat Philips de Goede, gebruik makende van zijn opperleenheerschap, zijn hand legde op het betwiste gebied, onder het voorwendsel dat Maria van Wedergraat zonder wettige opvolgers was overleden. De heerlijkheid kwam zo in handen van Antoon van Brabant, den "Bastaard" genaamd.

Hoe de heerlijkheid via Jan van Aarschot, heer van Schoonhove, terug bij Philips de Goede terechtkwam, is niet duidelijk. Philips schonk de heerlijkheid aan zijn kanselier Pierre de Gouw, gehuwd met Maria de Rye.

Kanselier de Goux werd beschreven als een zeer wijs man en bezitter van een aanzienlijk vermogen. In 1458 diende hij bij de hertog een (in het Frans geschreven) verzoek in om "in de stad en parochie van Tendrewindeke" een vierschaar (gerecht) te mogen oprichten. Omdat hij Denderwindeke een "stad" noemde, mogen we veronderstellen dat hij het als een belangrijk gebied beschouwde. (Ook in de 17de eeuw beschreef Sanderus het nog als "één der meest bevolkte gebieden van het graafschap Aalst"). Het verzoek om een "vierschaar" en een ander om er een jaarmarkt in te richten, werden ingewilligd. De jaarmarkt werd gehouden op 29 augustus op de Bokkendriesch, maar kwam aan het einde van de 18de eeuw in verval.

Een afstammeling van de familie de Goux, Willem, gehuwd met Bernardina de Mol, liet het domein over aan Kasper, zijn oudste zoon. Deze schonk het gebied aan zijn nicht Philippina, die huwde met Philippe Guillaume de la Pierre. Het gebied kwam onder het gezag van de familie de la Pierre tot in 1699. Henri de la Pierre verkocht de aloude heerlijke eigendom aan Pieter Antoon van Cauteren. Zijn zoon Frans verkreeg de titel van baron van Wedergraat. Na zijn dood kwam het gebied aan zijn zuster Maria-Isabella, die, door haar huwelijk met Frans Gerard van Plotho van Ingelmunster, het domein onder het gezag van de familie van Plotho bracht. Hun kleinzoon Karel van Plotho was de laatste baron van Wedergraat. Hij stierf in 1825. Vandaag de dag is er geen industrie, en is Denderwindeke vooral een residentiële gemeente met nog flink wat handelszaken.

Beschermde monumenten / landschappen

Wandelen in Denderwindeke

Wil je nog meer te weten komen over Denderwindeke? Klik hier en ontdek deze  boeiende wandeling met heel veel extra info en foto’s en ga zelf op stap!


Contact informatie