Een paralympische droom
De Olympische Spelen zijn achter de rug, maar het supporteren gaat door! Van 28 augustus tot 8 september juichen we voor onze paralympiërs, zo ook voor Man-Kei To, Kiki voor de supporters. De Ninoofse parabadmintonster werd als eerste geselecteerd voor Team Belgium en gaat ons land vertegenwoordigen op de Paralympische Spelen in Parijs. Tussen haar trainingen door maakte ze even tijd voor ons vrij voor een babbel.
Dag Kiki, allereerst bedankt om net voor je vertrek toch een gaatje te vinden voor ons. Hoe voelt het voor jou om hier terug in deze sporthal te zijn?
"Hoewel ik een geboren en getogen Ninovieter ben, denk ik dat het toch zeker al zo’n 15 jaar geleden is dat ik hier in de sporthal ben geweest. Dat 'geboren' gedeelte mag je trouwens vrij letterlijk nemen, aangezien ik zelfs nog in het ziekenhuis van Ninove werd geboren. Mijn ouders zijn oorspronkelijk van Hongkong, maar zijn naar Ninove gekomen in de jaren ’80. Slechts één van mijn zussen werd dus eigenlijk daar geboren, de andere twee zijn rasechte Ninovieters, net zoals ik (lacht).”
Hoe heb je jouw jeugd hier beleefd, was je toen al vrij sportief?
“De sportmicrobe zat er bij mij van jongs af aan wel al in. Vroeger was ik eigenlijk geen badmintonster, maar een tennisster. En ik heb zelfs hier in de sporthal van Ninove nog in de turnclub gezeten. Ik heb erg genoten van mijn jeugd in Ninove en ging hier ook naar school in ‘het college’ tot ik in Gent ging studeren.
Is in Gent de ommezwaai van tennis naar badminton gekomen?
“Het was in die periode dat ik betrokken raakte in een auto-ongeval. Samen met twee van mijn zussen en mijn toenmalige vriend werden we aangereden door een tegenligger. De verwondingen vielen al bij al goed mee, maar ik ving de impact van de andere wagen op en ben toen heel ongelukkig geraakt geweest aan mijn rug. Dikke pech noem ik het dus eigenlijk, want door die ene gebroken ruggenwervel ben ik verlamd vanaf de heupen. Na een opname in het Stuivenbergziekenhuis en een 4 maanden lange revalidatie in het UZ Gent, heb ik ook nog een jaar lang thuis gezeten om verder te revalideren. De sportmicrobe was ik onderweg niet verloren. Initieel dacht ik terug het tennis op te pikken en zag ik parabadminton als een soort opstapje hiervoor. Maar eenmaal ik met badminton startte, was ik op slag verliefd op de sport. Het werd al snel een uit de hand gelopen hobby en ik begon aan steeds meer competities deel te nemen.”
Een uit de hand gelopen hobby zeg je, maar dan wel eentje waar je uiteindelijk ook je job hebt van kunnen maken?
“Klopt (lacht). Hoewel ik in het begin al ondersteund werd door Badminton Vlaanderen en G-sport Vlaanderen, weliswaar miniem, combineerde ik het badminton nog met halftijds werk, wat na enkele jaren niet meer haalbaar was. Zo reisde ik in 2019 bijna maandelijks naar het buitenland voor kwalificatiewedstrijden voor Tokio. Stapsgewijs besefte ik dat mijn ambities voor de Spelen toch groter waren dan ik dacht, maar ik Tokio helaas niet ging halen. Op dat moment besliste ik om mij voltijds toe te leggen op de sport. Die inzet werd bij beide federaties zeer positief onthaald, iets wat ik niet direct verwachtte. Zo te zien waren ze overtuigd van mijn potentieel en ze zijn me sindsdien meer gaan ondersteunen met het oog op Parijs 2024.”
Nu zet je dus wel koers richting Parijs. Kon je je vlot plaatsen dit keer?
“Officieel werd in mei bekendgemaakt dat ik gekwalificeerd was, maar doordat ik in 2023 een zeer sterk voorjaar had, wist ik eigenlijk al langer dat ik de selectie zou halen. Gelukkig kon ik mijn niveau blijven spelen en heb ik na dat sterk voorjaar alleen maar bevestigd. Ik werd vorige zomer Europees kampioen en haalde een bronzen medaille op het WK.”
De spots zijn volop op jou gericht, vind je dat moeilijk?
“Mijn goede prestaties scheppen hoge verwachtingen bij mijn supporters en achterban. Die kijken al uit naar een olympische medaille. Ik probeer mezelf geen al te hoge druk op te leggen, al droom ik natuurlijk van een podiumplaats. Als ik in topvorm ben en alles verloopt goed, dan zit dat er wel in! Ik vind het vooral fijn dat ik badminton, maar ook sporten bij rolstoelgebruikers in het algemeen, een boost kan geven. Maar ik probeer alles niet te groot op te blazen voor mezelf. Ik doe wat ik doe en wat mijn taak is, dat is badmintonnen. En dat probeer ik vooral zo goed mogelijk te doen (lacht).”