Met de handen in de klei
In het rustige Denderwindeke vind je in de Krepelstraat het atelier van Ceramics Marianne, het alter ego van Marianne Scheerlinck. Midden in het groen werkt ze aan haar keramiekcreaties. Wanneer we in haar atelier binnenvallen, zit Marianne lustig klei te draaien.
“Ik was een beetje zenuwachtig voor dit interview, dus heb ik maar wat klei op mijn draaitafel gelegd. Daar word ik altijd rustig van”, zegt Marianne, terwijl ze met veel focus en zelfzekerheid uit een hoopje vormeloze klei een rank vaasje tevoorschijn tovert. Ambacht en pure passie stralen van Marianne af. Wij spraken met haar over de passie voor keramiek.
Marianne, wat een prachtig atelier heb je hier. Die liefde voor keramiek, hoe is dat zo gekomen?
“Goeie vraag. Ik kom eigenlijk uit een heel andere wereld. Ik heb meer dan 33 jaar als verpleegkundige gewerkt. Ik leerde er ook mijn man kennen, die arts is. Toen er in 2017 een herstructurering op til stond in het ziekenhuis waar ik werkte, besloot ik dat dat niet meer voor mij was en ben ik mijn creatieve zelf gaan ontplooien. Ik ben altijd een creatieveling geweest, maar wanneer je werkt en een gezin hebt, verdwijnt dat al gauw naar de achtergrond. De nieuw vrijgekomen tijd gebruikte ik om een keramiekopleiding te gaan volgen aan de academie van Asse en zo ging alles aan het rollen. Al gauw had de keramiekmicrobe me helemaal te pakken. Mijn man noemt me ondertussen het kleimonster (lacht).”
Wat trekt je dan zo aan in keramiek?
“Het is een heel pure ambacht. Je hebt wel een aantal instrumenten en hulpmiddeltjes, maar de essentie blijft de klei en je handen. Je handen gebruiken om met een puur en aards product als klei, wat toch gewoon uit de grond gehaald wordt, iets moois te maken, blijft mij heel erg boeien. Het is eigenlijk voor een stukje vertrouwen op je oerinstincten. Vele duizenden jaren geleden heeft men ooit ontdekt dat klei hard wordt in het vuur. Zo is men ooit potjes beginnen bakken. In essentie is er aan die techniek weinig veranderd. Het is natuurlijk
vandaag wel veel verfijnder. Alles evolueert steeds en we bouwen verder op de ervaringen van vele generaties pottenbakkers voor ons.“
Wat voor objecten maak je zoal?
“Ik hou heel erg van gebruiksvoorwerpen. Je hebt dan het plezier van het maken van het object. Het draaien van de klei, het afbakken, het kiezen van een bepaalde decoratietechniek en het juiste glazuur, ... Daarna krijgt zo’n voorwerp nog een heel nieuw leven. Mensen zetten het op tafel, eten of drinken eruit en bouwen herinneringen op rond mijn creaties. Heerlijk toch.”
Kunnen mensen jouw keramiek kopen?
“Ik heb hier in mijn atelier een winkeltje waar mensen kunnen komen rondkijken en iets kopen. Nu ja, winkeltje is misschien ook een groot woord. Een kamer met kasten vol met keramiek, dekt de lading beter (lacht). Af en toe sta ik ook op ambachtenmarkten. Het is fijn om zo met mensen in contact te komen en je creaties aan een groter publiek te laten zien.”
Maar mensen kunnen in jouw atelier ook terecht om zelf de klei eens te bewerken?
“Absoluut. Mensen kunnen een lessenreeks komen volgen waarbij ze zelf enkele potjes, schaaltjes, bordjes of kopjes kunnen komen maken. Ik kan hier zes cursisten ontvangen. Het zijn vaak heel erg fijne avonden onder vrienden. Het is fijn om je ervaring door te geven aan anderen. Het geeft de mensen ook een beeld van hoeveel tijd en werk er in ambachtelijk gedraaid keramiek kruipt. Voor veel mensen wordt het dan pas duidelijk waarom een koffietas van de Zweedse woongigant achter de hoek een euro kost en zijn handgedraaide broertje of zusje net iets meer. En dan hebben mijn cursisten nog het voordeel dat ik samen met mijn man de klei voor de cursussen al voorbereid. Je kan immers niet zomaar klei nemen en beginnen draaien. Die voorbereiding is best een zwaar werkje, maar je zou er tijdens een cursus van enkele uurtjes te veel tijd mee verliezen om dat allemaal nog te moeten doen. Gelukkig is het een goede work-out (lacht).”
Je hebt twee bakovens?
“Ja, ik heb twee ovens waarin ik de potten kan afbakken. Het zijn elektrische ovens, dus tijdens de energiecrisis van vorig jaar was de rekening best pittig. Zeker wanneer je weet dat die ovens wel wat uurtjes staan te draaien vooraleer de klei goed gebakken is. We hebben gelukkig extra zonnepanelen gelegd om de stookkosten wat te drukken.”
Je blijft zelf ook constant leren?
“Dat ben je aan jezelf verplicht, vind ik. Ik ga regelmatig stages of workshops volgen om nieuwe technieken te leren. Dat is ook het leuke aan klei. De mogelijkheden zijn eindeloos en je blijft altijd nieuwe dingen ontdekken. Wat ik graag nog onder de knie zou krijgen, is het boetseren met klei. Daar ga ik me binnenkort op toeleggen. Dat maakt keramiek zo interessant. Wanneer je een bepaalde techniek onder de knie hebt, of toch denkt dat je die onder de knie hebt, kan je weer iets anders gaan doen met het materiaal. En zo leer je weer nieuwe dingen, die je weer inspiratie geven om toe te passen op eerdere technieken. Het leven is te kort én te mooi om al die schoonheid en mogelijkheden aan je te laten voorbijgaan.”